Terminologie
In de “handel en wandel” van de schilderijenhandel worden door enkele kunsthandelaren, sommige veilingexperts en veel galleriehouders vaak, voor een leek moeilijke en onbegrijpbare uitdrukkingen gebruikt voor toch heel eenvoudige zaken.
Dit doet men vooral om de mythe rondom het aangeboden kunstwerk te versterken, de prijs (dus niet de waarde) te verhogen en de eigen kennis, niveau en belangrijkheid te benadrukken.
Voor diegenen, die deze begrippen slecht kennen, onderstaand een korte opsomming van uitdrukkingen die ik vaak hoor of lees.
Provenance = herkomst
Patinee = kleurveroudering
Vernissage = bezichtinging
Pedigree = afstamming, levensloop
Koloriet = kleurgeving
Coloristisch = veelkleurigheid
Pastueus = dik verfgebruik
Ge-encadreerd = ingelijst
Oeuvre = totaal werk
Palet = kleurgebruik
Marine = zeegezicht
Signature = handtekening
Avant Garde = voorhoede
Maitre = schilder
Craquelures = barstjes
Kader = lijst
Collectioneur = verzamelaar
Tableaux = schilderij
Cataloque raisonne = overzichts catalogus
Gedoubleerd = bedoekt
Pastiches = werk in de trant van dure schilder
Interieur = binnenhuis
Chef d ‘oeuvre = topstuk
Piece de resistance = topstuk
Exterieur = buitens huis
Compositie = rangschikking
Contouren = omtreklijnen
Motief = onderwerp
Blond = helder, licht
Plein air = open lucht
Pastoraal = landelijk
Couleur-nuance = kleurverschil
Panoramisch = wijds
Estimate = schatting
Gestoffeerd = figurering
Decor = omgeving
Transparantie = doorzichtig
Abstraheren = loslaten zichtbare werkelijkheid
Verstild = in ruste
Artistiek = kunstzinnig
Lineair = lijnwerking
Liber Amicorum = verzamelalbum
After Sale = verkoop na veiling
Gerrit Heemskerk