Een aquarel is een directe schildering uitgevoerd in een snel drogende Waterverf, vaak op bevochtigd grof papier. De ‘natte’ Techniek is gebaseerd op snel reageren en op kort maar geconcentreerd werken. De Kleuren worden bij de aquareltechniek transparant opgedragen, zodat het wit van de ondergrond doorschijnt. Voor Witte kleurvlakken wordt de Witte ondergrond van het aquarelpapier eenvoudigweg uitgespaard, dat wil zeggen, het blijft onbeschilderd.
Karakteristiek voor de aquarelschilderkunst zijn de veelsoortige lichteffecten en de zachte omlijningen, die door wassing (wegwissen van verf) en door de wijze van opbrengen van de verf op het natte papier kunnen worden bereikt. De verf wordt steeds doorschijnend gebruikt. De ondergrond moet daarom ook licht zijn. Papier gemaakt van linnen is het beste. Gebruik weinig verschillende Kleuren. Meng ze zo weinig mogelijk. Begin met de middentonen. Zet dan de schaduwen en donkere stukken. Heel lichte stukken laat je wit. Zo ‘werkt’ het papier mee in je schilderij. Gebruik lichte en heldere Kleuren. Vernissen is niet nodig. Een aquarel bewaar je Best achter glas.
Betekenisvolle prestaties in de Kunst van het aquarelschilderen stammen van Albrecht Durer, William Turner, Paul Cezanne, Emil Nolde, August Macke, Claude Monet, Sisley, E.a.
Aquarelverf = Waterverf.