Er vanuit gaande dat het in veel gevallen niet mogelijk is er 100% zeker van te zijn dat een kunstwerk authentiek is, kunnen we de de volgende richtlijnen in overweging nemen.
De echtheid van het werkstuk dient aan het werk zelf onleend te worden.
Het handschift en “signatuur” zitten in de techniek, verfbehandeling, materiaalkeuze, kleurgebruik en opbouw van het werk. Niet zozeer in de compositie of voorstelling, want die kan iedere vervalser of copieist eenvoudig overtrekken of zelfs een beetje veranderen. Het is echter bijna ondoenlijk voor een vervalser [in oude kunst] om aan de meeste van bovenstaande criteria te voldoen. Het is vaak makkelijker een oud maar onbelangrijk stukje om te dopen met een handtekening van een bekende schilder die er het meest op lijkt. Het is dan ook gevaarlijk om voornamelijk op de signatuur af te gaan en die met behulp van een UV lamp goed te keuren.
De meeste “experts”.* hebben ook de grootste moeite om verder te kunnen kijken dan een keurig nagebootste signatuur.
Echte experts zijn er maar weinig in Nederland.
Een kunsthandelaar kan een expert zijn, maar is het vaak niet, ook al zitten ze al jaren in het vak. De grote Veilinghuizen hebben soms mensen in dienst die na jaren ervaring en miskleunen er wel redelijk kijk op hebben. Veel van de “veiling-experts” hebben vaak de neiging bij een twijfel-geval een schilderij af te keuren om zich er van af te maken. Ze twijfelen vaak dus keuren dan ook niet alleen valse schilderijen goed, maar ook veel goede stukken af. Dit heeft sommigen in het verleden geen windeieren gelegd. Ik heb menig, als vals omschreven stukje voordelig kunnen aanschaffen en hier zaten zeker niet alleen onbelangrijke werkjes bij. Een echte kenner zal in het vak zelf een veel betere boterham verdienen dan het salaris dat hij bij een veilinghuis opstrijkt.
Een vervalser kan met een beetje oefenen al snel een aardige handtekening zetten of als dat uiteindelijk niet lukt, vindt hij wel iemand die voor een leuk bedrag een krabbel zet. Deze investering komt weer terug door de nu ontstane “meerwaarde” van het kunstwerk op het moment dat hij een warmgelopen slachtoffer gevonden heeft. Of als een koopjesjager het op de veiling ontdekt heeft.
Het grappige is nu dat de koopjesjager erg blij is met z’n nieuwe aanwinst. Hij heeft nl. een goed schilderij gevonden en het voor een “koopje” kunnen bemachtigen en alle andere kapers afgetroefd. Dit plezier kan zelfs jaren duren en er wordt volop genoten van het “goeie stuk” dat hij of/en zij bijna dagelijks ziet boven de bank, al of niet met een lampje erop.
Tot op een dag, hij besluit bij zo’n gratis taxatiedag eens te informeren hoeveel z’n kunstwerk inmiddels in waarde is toegenomen. Of de inboedel moet voor de verzekering getaxeerd worden.
Is hij dan wakker gemaakt dan wil hij er ook geen dag langer naar kijken en wordt het “rotding” met spijker en al uit de muur getrokken en hoeft er ineens ook geen dekentje meer om als het vervoert moet worden. Ook is het dan moeilijk om je vrienden en kennissen onder ogen te zien met het echte verhaal.
De moraal van het verhaal: Koop gerust waar u maar wilt. Als u het maar mooi vindt en het geld er voor over heeft. Zoekt u bv zo’n mooie winter van Apol met een laag zonnetje? Die zijn nooit in de aanbieding. Dus laat u deskundig adviseren. Vraag schriftelijke garantie op echtheid en goede staat. U kunt er dan ook, na jaren nog op terugkomen ook al is de garantieperiode 3 weken of 3 maanden.
Tot slot: Deskundig advies kost vaak geld, slecht advies is nog veel duurder.
Tekst: Hans van Moerkerken