Press "Enter" to skip to content

Scheen lexicon

Kijk op onze Home-page voor een beter en goedkoper alternatief.

Alhoewel ontzettend verouderd en niet up to date.  De  “Pieter Scheen ” Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 is nog steeds het standaard werk m.b.t. de Hollandse schilders uit de 19de en begin 20ste eeuw.

Het werd in de jaren zestig geschreven door de Haagse kunsthandelaar Pieter Scheen en werd in korte tijd het naslagwerk voor iedere kunsthandelaar, veilinghouder, verzamelaar en museumconservator.

Opgenomen in de 2  roodkleurige delen standaardwerk zijn alle enigszins profesioneel werkende schilders uit genoemde periode met vermelding van hun geboorte-en overlijdens jaar,  opleiding, soort van werk en korte levensgeschiedenis. Teneinde dit levenswerk zo volledig mogelijk te maken putte Pieter Scheen o.a. uit het archief van het RKD te Den Haag en onderzocht hij vele honderden veilingcatalogi uit het verleden op nieuwe namen.

Pieter Scheen overleedt in November 2003 op 87 jarige leeftijd.

Tegenwoordig kost een originele nieuwe rode Scheen al snel
€ 800.- en gebruikt op veilingen  € 400.– 
Daarom worden er vele illegale herdrukken gemaakt, gedrukt in Indonesie of het Oostblok. Hierbij ontbreken soms de fotos, of deze zijn slecht herdrukt.

Sinds korte tijd is echter een herdruk verkrijgbaar ad. € 400.–
(www.pieterscheen.nl)

Pieter Arie Scheen werd in 1916 in Den Haag geboren als zoon van de schilder en kunsthandelaar Pieter Scheen. Zijn vader, maar vooral hij, behoorden tot de toen zeldzame kunsthandelaren die werk van de Haagse School en de Hollandse romantiek verzamelden. Hij vond zijn schilderijen vooral in het buitenland, met name in Europa, maar soms ook verder weg in Canada en de Verenigde Staten. Met zijn feilloze neus voor kwaliteit ‘ontdekte’ Scheen, behalve werk van de grote en bekende namen, tal van kleinere romantische meesters. In zijn zaak aan de Haagse Zeestraat bracht hij op die manier de enorme omvang en gevarieerdheid van de Romantische School onder de aandacht van het publiek. Prachtig werk had hij in voorraad, en nog steeds is voor een schilderij de ‘herkomst Pieter Scheen’ een garantie voor echtheid en hoge kwaliteit. In zijn toptijd, in de jaren ‘60 en begin jaren ‘70, verkocht hij regelmatig aan musea, en aan het Haags Gemeentemuseum schonk hij twee vroege schilderijen van Piet Mondriaan omdat hij die zelf toch niet verzamelde.
Als jong kunsthandelaar in de jaren ’40 signaleerde Scheen de enorme onderwaardering van de zijde van de officiële kunstwereld voor de Hollandse romantische schilders. De musea hielden, met uitzondering van werk van ‘groten’ als B.C. Koekkoek en Andreas Schelfhout, de romantische schilderijen veilig opgeborgen in hun depot en goede literatuur, biografische gegevens of zelfs maar documentatie van de 19e-eeuwse schilderkunst was nauwelijks voorhanden.
Om in deze leemte te voorzien kwam Scheen in 1946 met zijn eerste naslagwerk over de Romantiek: Honderd jaren Nederlandsche Schilder- en Teekenkunst, met gegevens van 3000 schilders die na 1750 en voor 1850 geboren waren, gebaseerd op het archief dat hij van zijn vader had overgenomen. Hij bouwde hiermee voort op de handboeken van Immerzeel (1855), Kramm (1857-1864), Von Wurzbach (1906-1911) en Plasschaert (1922), met dat verschil dat hij, zoals hij in zijn inleiding vermeldde, nu ook bewust de als ‘kleinere meesters’ terzijde geschoven schilders wilde toevoegen. Als geen ander wist Scheen hoeveel schilders en soms zelfs amateurs met onbekende namen prachtig romantisch werk hadden gemaakt.
Ruim twintig jaar later overtrof hij zichzelf met een herziene en uitgebreide herdruk van dit boek in de vorm van de twee bekende rode delen: het Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 (1969 en 1970), uitgegeven in eigen beheer. Het boek omvat korte biografieën van 15.000 kleine en grote Hollandse kunstenaars geboren tussen 1750 and 1950, een aantal voorzien van een illustratie. Met het samenstellen ervan verrichtte hij een ‘titanenarbeid’, zoals hij dat zelf noemde. In 1981 bracht hij samen met zijn zoon een herziene druk uit over de periode 1750-1880.
Natuurlijk kwam er kritiek. Op zijn aanpak, op de prijs, op het ontbreken van namen en gegevens en om tal van andere redenen. Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind. En Scheen, een gevoelig man, trok zich dit aan. Maar, hoeveel kritiek ook, het is onbetwist een fenomenaal initiatief geweest dat hem vanuit de Nederlandse kunsthandel nooit meer is nagedaan.


//